Op mijn 6e verjaardag trokken we naar zee. De fotocamera mee, om minstens één aandenken te scoren. Ik, helemaal mezelf, stevig staand in de branding. Waarschijnlijk deed m’n ma er alles aan (roepen, teken doen?) om mij op elegantere wijze in beeld te krijgen. Helaas. En net toen ze ging afdrukken kwam iemand de rechterhoek ingelopen. Na de ontwikkeling van dit rolletje werd besloten dat de foto van mijn zesde verjaardag niet ingekaderd zou worden.
Vandaag, 53 jaar later, zijn we even aan zee om Miels 6e verjaardag (met uitstel) te vieren. We nemen 100+ foto’s en zullen straks de beste bewerken tot instagrammabele prentjes. Voor de rest is de zee helemaal zichzelf gebleven#hetlevenzoalshetis#mijmeringenvaneenjarige
Van de radar verdwijnen, rennen en schuilen, plannen smeden en die weer wijzigen, en vooral die speurders een neus zetten, hoe zalig is dat. (vooral als je er niet écht in zit.)
Sinds seizoen 1 van dit programma valt mijn oog op camera’s, combi’s en ideale verstopplekken. Bij elk sociaal contact maak ik me de bedenking of en hoe die een hulp kan zijn bij de ultieme verdwijntruc. Geen wandeling in ons landje zonder opstellen van een strategie en afwegen van ontsnappingskansen. Gelukkig doet Dirk alsof dit allemaal doodnormaal is.
Niet slim om dit zo maar te grabbel te gooien, maar mijn plan is (zou zijn) om, met alle respect voor wie het zijn dagelijks leven is, vermomd te gaan als dakloze. Geen rugzak maar een geruite linnenzak, sjofel gekleed met een sjaal om mijn hoofd, en zeker níet doen alsof ik een doel heb. Gaat me zó af, volgens mijn entourage.
Vorige week dan, een wandeling op een wegje tussen Koksijde en Veurne. Weer helemaal in de klopjachtmodus. “Hier zouden we toch niet mogen lopen dan…” Moeilijk om te doen alsof je niet weet waarheen, het is links of rechts. Weinig ontsnappingsmogelijkheden ook. Gesleten vlas aan de ene kant, de vaart aan de andere. Plots: de helikopter van Koksijde boven ons hoofd. Ik trek Dirk net niet mee het water in. Hij denkt mee dat we, moest het voor echt zijn, diep onder water moeten zwemmen, anders zijn we toch zichtbaar uit de lucht. En niet aan de overkant maar een stuk verder in de vaart aan dezelfde kant terug aan wal kruipen, dat zouden ze niet verwachten. Dus, ik noteer vandaag Dirk als compagnon en twee snorkels met extra lange buis voor in de landloperszak als het zo ver is. En de zak zelf? Die geven we dan mee met de cameraman, die zal niet gewonnen zijn voor het onderwatercircuit. Maar hij heeft in elke geval mooie beelden, en wij de prijs voor de vindingrijkste en moedigste deelnemers.
Dit jaar zijn we er helaas weer niet bij, (we hebben ons nog nooit ingeschreven trouwens) maar dat geeft ons een jaar extra voorbereidingstijd. Intussen blijf ik het kind in mij koesteren. En Dirk ook.
De zolder ruimen. Het is een project. Vooral als het ooit de zolder van je ouders en grootouders was. Want wie ben jij dan om hún spullen op te halen van hún zolder? Wie weet straffen ze me als ik aan hun gerief zit, zo bijgelovig ben ik, en intussen is het een excuus. Dus…het blijft een project en een bron van inspiratie. Mijn pa hield van rijmende teksten schrijven en voordragen. Bij elke gebeurtenis, leutig of droevig. Die zijn verzameld op zolder. Vandaag is de verjaardag van zijn afscheid, 30 jaar al. Hij krijgt van mij een rijmende ode aan zijn leven, net zoals hij er zelf honderden schreef. Aan zijn stijl kan ik niet tippen. En zijn teksten blijven nog even staan. Misschien doe ik er nog iets mee. (en koop zo mijn latere straf af 😉)
Kijk daar in de hoek, dat is van toen de kat klein was. En hier, ze was dan al oud en ziek. Dat bokaaltje uitjes dat je van hoog liet vallen. Wow zeg! En dat daar aan de zetel is van die ‘voedselvergiftiging’ van Staf. Ja, te straf uitgegaan natuurlijk. Nee, we scrollen niet door foto’s. We bekijken onze gevlekte vloer. Ik denk dat de lage prijs al even hard in onze ogen scheen die dag in 2002 als die blinkende tegels zelf. “Indische kalksteen”, mevrouw. “Het is leisteen maar een beetje anders. Let op, het is wel iets teerder, je ziet al eens een vlek.” Wij, verblind: “ooh maar wij zijn zelf niet teer hoor, we vinden dat niet erg, dat hoort bij een natuursteen.” Eerlijk? Er zijn ergere dingen. En jawel, ik vloek in verschillende talen bij weer een nieuwe kaart van een vreemd land aan mijn voeten, tot ze na een tijd deel van het geheel uitmaakt. Maar waar geen foto’s van bestaan hebben we toch maar mooi een levenslange afdruk. Sorry Staf. Je zogezegde voedselvergiftiging zal nog lang een issue blijven. Dat hoort bij een natuursteen.
Als kitten meegebracht van de rommelmarkt en uit medelijden geadopteerd uit een hels groot gezin waar de kinderen de katjes de lucht ingooiden en zoveel meer. Het katertje met een rugzakje, zo bleek. Bang van het geluid van plastiek, grote schrik voor de bel en bezoekers. Alles behalve knuffelkat. Maar wel de ‘ik zit niet op je schoot maar vlak ernaast’ kat. Je deed je ding. Je was thuis. Behalve de twee weken die je bij de buren opgesloten zat. Het was je wilskracht die je er doorhaalde. Sterke Leon! Je verdedigde stoer de tuingrenzen en maakte geduldig komaf met ongedierte. Je leek meer en meer op je gemak. ’s Morgens liefhebber van de krant en overdag toetrsannnnnnnndrrrrrrrrrrrrrb, toetsenbordloper. Je laatste jaren waren lastig. Een jonge boze buurkater maakte jacht op jou en we zagen hoe je in huis bleef en stilaan wegkwijnde. We wilden het niet weten. Je was er altijd geweest. Overal, vooral dicht bij ons. Daar blijf je. Leon, we vergeten je nooit.
Helaas, weer geen kers op de taart dit jaar. De huismerel en zijn vrienden zijn ermee weg. Met de kers welteverstaan. De exemplaren die in de boom bleven hangen, zijn geproefd, uitgekweeld en niet goedgekeurd. Die wil je ook niet op je taart. Het is van alle tijden. Ik herinner me een legeblikkenconstructie die als een bundel door de boom slingerde, met een koord tot aan het huis. Klingel klangel. De merels en lijsters dachten dat we hen daarmee lieten weten dat hun eten klaar was. Later knoopten we glanzende cd’s aan de takken. Patrick Hernandez en de Bee Gees. De gevleugelde gulzigaards spiegelden zich in de plaatjes met tweelingkersen over hun kopje gedrapeerd. Born to be alive, jawel. En dan plots, 2017. We dachten eerst nog aan gezichtsbedrog. Wat je al heel lang moet missen durft wel eens opduiken in een visioen. Maar ze waren zó echt en zó veel en vooral heel. We wisten met onze weelde geen blijf. Onze maag en darmen die al zo lang op kersenspaarstand stonden ook niet. De oorzaak lazen we in de krant. Het ging niet zo goed met de merel. De merel als soort was ziek en bedreigd. We hadden het lastig om dat spijtig te vinden. En toch. Het was zo stil zonder de merels en hun lied en aan de meeste kersen konden we toch niet zonder ons leven te wagen. Nu woont in onze tuin dus de huismerel ‘Krumel’*. Of twee of drie Krumels die we niet uit elkaar kunnen houden. Met een vrouw en intussen een gezin. Wie zijn wij om een bedreigde soort een kers te ontzeggen? Ze fluiten bovendien een schoon airelke tijdens ons koffiekransje met taart van rode bessen van de eigen struiken. Daar is een groot net over gespannen. We moeten nu ook niet overdrijven. Geen kers op de taart is minder erg dan geen taart. Toch?
Juli 2020 Een burn-out, da’s voor perfectionisten. Gelukkig leg ik mijn lat niet hoog. Content met genoeg, met brons, met ‘niet perfect maar het kan er zeker door’. Is makkelijk leven zo, onder mijn eeuwig motto ‘als het maar vooruit gaat’. Het zal mij dus niet overkomen. Helaas, op een doordeweekse avond na een bewogen werkdag, overvalt mij een misselijkmakend beklemmend angstgevoel. Ik sta voor een enorme berg die ik niet op kan of -wil. Veel te veel tranen ook, geen idee waar die vandaan blijven komen, weken aan een stuk. En mijn hart slaat op hol. Dit ben ‘ik’ toch niet?
Augustus 2020 In het besef dat zelfs het jaarlijks verlof geen enkel positief effect heeft op mijn gemoed, besluit ik om de job van bibliothecaris volgend jaar on hold te zetten. Een jaar onbetaald verlof. Start in januari. Dat vooruitzicht helpt me door de laatste werkende maanden. De tranen blijven hoog, de moed zwaar in mijn schoenen gezakt.
Februari 2021 Het zware ‘pak op mijn hart’ is al iets lichter geworden. Ik kijk voorzichtig en verwonderd achterom. Wat is gebeurd? Hoe kon het zover komen? Achteraf bekeken kan ik de vinger precies op de wonde leggen. Onbewust plaatste ik toch een lat te hoog. Die van ‘mensen blij maken’. Dat geeft me tonnen energie en ik haal er mijn geluk uit. Ik voel me, héél onterecht en klinkt bovendien echt hovaardig, verantwoordelijk voor het geluk van velen. In 2020 gebeurden in de wereld dus ook in de bib en thuis zaken die ik niemand kon besparen. Mijn uiterste best doen was niet genoeg om iedereen happy te houden. – Covid-19 en voor sommigen de angst ervoor, waardoor elk plots op een ander spoor zat. – Verwachtingen van de werkgever versus mijn eigen visie versus de gevoeligheden van het team. – Verwoede pogingen om Gasthuis2.0 tijdens de lockdown draaiende te houden na zo veel investering. – Groot Schuldgevoel naar de oudere en jongere generatie in ons gezin omdat ik zo weinig kon bijspringen. Naar mijn gevoel toen lag de oplossing van dat alles in mij, maar hoe ik ook zocht en probeerde, ik vond ze niet, tot het stopte. En dat is, waarom het fout liep.
Juli 2021 Het sabbatjaar is halverwege. Het pak is van mijn hart. Het ritme van mijn leven is vertraagd in positieve zin, het ritme van mijn hart blijft verstoord. Er is ruimte voor zaken die vroeger ‘sorry geen tijd’ heetten. Tijd voor alles wat eerder in de rapte moest. Veel voldoening uit het gezin, familie en vriendenkring. Het besef dat we maar één keer leven. Kans om brandjes te blussen en in te springen waar nodig, maar niet meer ten koste van mezelf. Ik herken het moment, de lijn, waar ik vroeger overheen liep maar waarvan ik nu weet: hier stopt mijn verantwoordelijkheid. De hartkloppingen, volgens de dokters niet gevaarlijk, doen me letterlijk af en toe stilstaan bij het hier en nu. Ik stel vast: Om na dit jaar terug in de snel draaiende ton te springen is mijn aanloop te traag geworden. Wie een draaiton kent, weet dat daar grote accidenten kunnen in gebeuren. Ik haal diep adem en spring de andere kant uit: ik neem ontslag.
April 2022
De reacties van vrienden en familie zijn gemengd. Ik besef maar al te goed dat het een voorrecht is. Velen hebben niet deze keuze of kiezen om ze niet te maken. Ik zal nooit beweren dat mijn aanpak de enige juiste is. My pension laat weten dat er nog goed 11 jaren te overbruggen zijn als ik een enigszins toonbaar loopbaanoverzicht wil bekomen. De uitbating van Gasthuis2.0, samen met Dirk, is een verrassend variabele bezigheid. Boekingen beheren, douches poetsen, boekhouden, bedden opmaken,…en instaan voor het geluk van de bezoekers 😉 TeKstament.be wordt de tweede poot van mijn nieuwe beroepsleven, want op één is het moeilijk staan. Woorden die blijven. Levensverhalen, liefdesbrieven, rouwteksten, advertenties … je noemt het en ik schrijf het. Om dit goed doorstart te krijgen is nog wat werk aan de woordwinkel maar weet je, ik heb nog wel wat tijd. Hoop ik.
‘Mé Katrien, er zaten veel mensen aan de tafel. Leuk hé, en met meme Leona, en Marte, en….’. Achterop de fiets ontpopt Mielemansje zich altijd tot een spraakwaterval. Alsof de frisse lucht en het zicht op mijn zwoegende rug hem inspireren tot volzinnen mét intonatie. Ik trap stevig door tegen wind, laat hem zijn monoloog uitzingen, want we bleven te lang aan die tafel en zijn eerste kleuterklasje start bijna.
Ik ben blij dat hij er ook van geniet. De grote gevulde tafel die ooit de kern van mijn toekomstdromen vormde. Als enig kind vond ik het te stil aan onze keukentafel. Ondanks mijn constant gebabbel, schijnt het. Ondanks of net daarom? Ik dagdroomde geregeld weg naar een groot gezin aan een tafel van tien. Die droom kwam zo hard uit. Ik zit er midden in. En aan die tafel dus.
De samenstelling eters wijzigt dag na dag. Vier generaties schuiven af en aan, wisselen en bedisselen. Voeren grootse tafelgesprekken. ‘Onze nieuwe buur is een transman’. ‘En begrijp je hem een beetje?’ ‘Euh, ja, ik had nog geen diepgaand gesprek met hem daarover hoor, waarom vraag je dat?’. ‘Je Frans was nooit goed en die fransman kan toch geen Nederlands?’
Mielemans vindt dit dus ook fijn. Te jong om te snappen wat er gezegd wordt, maar oud genoeg om de sfeer te proeven van tafelen met velen. Ik zet hem net op tijd op school af en terwijl hij naar de juf rent ben ik toch opgelucht dat hij nog niet kan navertellen wat hij allemaal hoort.
‘Weet je nog wat gedaan?’ Dé vraag. Goed bedoeld wel. Vorig jaar ruilde ik mijn vaste voltijdse job in voor een onzeker freelance bestaan. Het in de lucht hangend vraagteken bezorgt me een paniekmoment. ‘Oei, nóg iemand die denkt dat ik hele dagen zit te netflixen in de zetel’. Eigenlijk moet dat wel kunnen, zo zonder schuldgevoel, de benen omhoog en hangend in de kussens Grey’s Anatomy bingewatchen. Kwestie van iets bij te leren op medisch vlak. Hm. Niets voor mij. Het moment waarop ik naar adem hap om te antwoorden, voel ik me opgelaten en belachelijk, want waarom wil ik weer zoveel opnoemen? (Soms voelt het alsof ik beter een ‘have done’ lijstje aanleg om me te verantwoorden.) ‘De was en de plas, veel gekook, een beetje mantelzorger. En die kleinkinderen, het uitbaten van Gasthuis2.0, …. en al.’
Monkellachje. Dit jaar, als uitsmijter, vervang ik ‘en al’ door ‘copywriting’. Monkellachje wordt vragende blik. ‘copywriting’? Ik, slecht karakter: ‘ja, auteur van copy, content, je weet wel, storytelling, brands en baselines,… en al.’ En daar, lap, is hét moment waarop de ander spijt heeft van de vraag en zelf het vraagteken in de lucht ziet hangen. Leve Karma. Terug naar het vertrouwde alledaagse Covid-19 praatje dus. Zo fijn dat jij me de vraag niet stelde. En anders is het je helemaal vergeven als je vanaf nu deze blog volgt, met uit het leven gegrepen vertellingen. Niet om te bewijzen dat ik nog een leven heb, of misschien een heel klein beetje, wel omdat ik oprecht hou van schrijven voor een leuke lezer, jij dus. Wie weet kan ik binnenkort iets voor jou uitschrijven. Stel me díe vraag! Copywriting. Yes 😉